De Ziekte van Marek

Auteur: José Kramer

De ziekte van Marek komt in principe niet vaak voor bij orpingtons. De laatste tijd hoor ik echter steeds vaker dat er ook onder orpingtonfokkers Marek uitbreekt. Daarom wil ik hier een artikel aan wijden.

Dieren die worden aangetast door de ziekte van Marek krijgen ( in de leeftijd tussen 6 weken en 1 jaar ) ineens verlammingsverschijnselen en moeten uit hun lijden worden verlost.

Gevaar van geënte dieren tussen niet-geënte kuikens:

Veel grote fokkers laten hun kuikens na de uitkomst inenten tegen Marek. Dit is echter een verzwakking en men zorgt ervoor dat de dieren gevoeliger worden voor Marek. Wat eigenlijk het ergste is, is dat ingeënte dieren meteen drager worden van het Marekvirus! U kunt dus nooit meer kuikens die niet geënt zijn naast dieren houden die wel geënt zijn, want zij zullen worden besmet met het Marekvirus.

Volgens de kippendokter zijn kuikens van 6 weken of ouder niet meer gevoelig voor het virus. Mocht u dus kuikens aanschaffen of fokken die niet geënt zijn, zorg dan dat u deze gescheiden laat opgroeien van de dieren die wel geënt zijn totdat ze minimaal 6 weken oud zijn en de ziekte niet meer op hen kan worden overgedragen.

Volgens een kenner/ lezer van Levende Have kan de ziekte ook voorkomen worden door een goede hygiëne (http://www.levendehave.nl/vraag/marekse-verlamming). Ook zijn volgens hem niet alle dieren gevoeligvoor het virus, maar is dat de laatste jaren wel verslechterd, wat volgens hem te wijten is aan het preventief enten van de dieren tegen dit virus. Hij raadt dan ook aan om dieren niet meer te enten en de kuikens tot aan de leeftijd van 4 maanden oud apart te houden. Op deze wijze heeft hij in een paar jaar tijd Marek uit zijn toom weten te bannen. Ook raad hij aan om geen broedeieren aan te schaffen die van dieren afkomstig zijn die geënt zijn tegen Marek omdat deze dieren dus minder weerstand hebben tegen de ziekte.

De volgende info komt van het Kippenforum: (http://www.kippenforum.nl/phpBB3/viewtopic.php?f=28&t=23525):

Klassieke Marek
De klassieke Marek, ook wel Marekste verlammingsziekte genoemd treedt doorgaans op bij kippen net voor de leg en net aan de leg. * Afhankelijk van welke zenuwen er worden aangetast heeft dat verlammingen tot gevolg. De snelle overwoekering van de cellen van de zenuwen geven een verdikking van de zenuwen duidelijk te zien. De zenuwen kunnen hun functie niet meer verrichten, De spieren krijgen geen seinen meer, waardoor de spieren niet meer samentrekken. Doordat vaak een van de pootzenuwen als eerste aangetast raakt, is de verlamming duidelijk zichtbaar.

Je kunt deze verlamde dieren vaak in het hok aantreffen met de karakteristieke poot naar voren en een poot naar achteren gestrekt. In het eerste stadium van de ziekte vallen de dieren op doordat ze zeer voorzichtig lopen. Soms wordt tijdens het lopen de poot iets te hoog opgetild waardoor als het ware een paradepas gemaakt wordt.
Marek geeft doorgaans eenzijdige verlammingen, dus in de meeste gevallen is er 1 poot verlamd. Ook andere zenuwbanen kunnen zijn aangetast, zoals de zenuwen van de krop, waardoor een hangkrop optreedt. De zenuwen van de hals en de ribben kunnen verdikt zijn, waardoor de kip de kop laat hangen of een moeilijke ademhaling vertoont. Al deze verschijnselen kunnen bij dezelfde toom kippen optreden.

Acute Marek

Deze vorm komt meer bij jongere dieren vanaf 6 weken, al worden de eerste verschijnselen meestal tussen de 12 en de 20 weken leeftijd aangetroffen en gaat veelal gepaard met woekeringen van witte bloedlichaampjes. Deze woekeringen vind je meestal het eerste in de geslachtsorganen (testikels, eierstokken) maar ook in de kliermaag en het hart, en soms in de lever, longen, nieren en bij uitzondering in de spieren onder de huid en in veerfolikkels.

Doordat ook de zenuwenbanen vaak worden aangetast waardoor de functie van de zenuwen gestoord wordt (en kan dus ook verlammingsverschijnselen geven).

De kippen worden bleker in kam en lellen, de poten worden bleker van kleur. Het dier gaat snel vermageren en wordt dus ‘slap’, terwijl zijn buik toch goed gevuld is, Deze vulling komt door de snelle celgroei in organen in de buikholte. De meeste dieren sterven aan de ziekte omdat ze bij verlammingen geen voer en water meer kunnen opnemen of omdat de orgaan functies door de zwelling sterk gestoord zijn.

De grijze oogblindheid of Oculaire vorm van Marek
Soms vallen oogafwijkingen op. Meestal gaat het dan om kippen die net aan de leg zijn of rond die leeftijd. Er zijn tumoren gegroeid op het regenboogvlies (iris) in het oog. Dit is zichtbaar door de kleurveranderingen van het pigment van het oog en het niet meer kunnen vergroten en verkleinen van de pupil (ogen zijn normaal oranjeachtig en worden nu grijs). De pupil kan ook van vorm veranderen. De kip wordt er blind van.

Kippen met marek zijn niet te genezen.

Besmettingsgevaar:
De besmetting van de ziekte van Marek vind altijd tijdens de eerste levensdagen plaats. Het virus kan via de lucht verspreiden, maar maakt vooral van de huid en veerschilfers gebruik. Het stof in de kippenhokken speelt de belangrijkste rol in de verspreiding en instandhouding van de ziekte. Via de eieren kan de ziekte niet worden overgebracht. Wel via vastgeplakt stof aan de buitenkant van het ei, dat de kuikens direct bij uitkomst in kunnen ademen.

Deze ziekte is ook niet overerfbaar. Wel zijn enkele rassen gevoeliger voor het optreden van de ziekteverschijnselen. Deze gevoeligheid wordt wel overgeorven van moeder op kuiken. Het is een rasgebonden eigenschap. Doordat de eerste dagen zo belangrijk zijn voor de infectiekans, is het belangrijk om bij elke keer terugkerende gevallen van Marek de broedeieren bij een broederij te laten uitbroeden.

Preventie

Doordat de kuikens de eerste weken niet op te fokken in de buurt van de ouders hebben ze minder kans om het stof van de kippenhokken in te ademen en zo de infecie op te lopen. Ook is het beter de verschillende leeftijden kuikens van elkaar gescheiden te houden , zodat het virus niet van het ene hok naar het andere wordt over gebracht.

Het virus besmet de kip al in de eerste dagen, maar de ziekte openbaart zich pas zo’n 8 weken en later. Daarom is een infectiebron zo moeilijk op te sporen en te isoleren. Immers, na 8 weken zijn al vele dieren op verschillende plekken geweest enhebben al vele schilvers achtergelaten.

Zoals eerder genoemd bestaat er een grote gevoeligheid bij sommige rassen. Door nu lijnen te maken, waarbij minder gevallen van Marek optreden, is het mogelijk de gevoeligheid uit het ras te fokken.
Dit is wel Monnikenwerk omdat in de standaard nooit punten worden gegeven voor een slechte of een goede gevoeligheid voor de ziekte van Marek. De beste methode tot nu toe is wel de enting gebleken.